Kinderboeken kun je op verschillende manieren indelen.
Indeling op leeftijd: A, B, C, D
De bekendste is de indeling op leeftijd: de A, B, C en D aanduiding die de meeste bibliotheken hanteren.
A = 6 –8 jaar
B = 9 – 11 jaar
C = 12 – 15 jaar
D = vanaf 16 jaar
De meeste mensen denken dat A, B, C en D een moeilijkheidsgraad aangeven, maar dit is niet per se zo. Vanzelfsprekend gaat een leeftijdsindicatie ook gepaard met een bepaalde woordenschat, maar een A-boek kan soms qua taalgebruik moeilijker zijn dan een B-boek. Of de opbouw van een bepaald B-boek is ingewikkelderdan die van een C-boek. Waar de letteraanduiding dus mee te maken heeft, is de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen die bij een bepaalde leeftijd hoort. Dat betekent dat A-boeken voor kinderen ouder dan 9 jaar misschien wat kinderachtig worden. En C-boeken zijn qua thematiek niet altijd geschikt voor kinderen op de basisschool (ze gaan bijvoorbeeld over drugs, relaties of zijn té spannend).
Bedenk dat geen kind ‘standaard’ is en dat A-boeken dus ook prima gelezen kunnen worden door kinderen in de bovenbouw, als hun het onderwerp aanspreekt. Dit hoeft helemaal niet te betekenen dat ze ‘onder hun niveau’ lezen. Anderzijds zijn sommige C-boeken ook prima te lezen door basisschoolkinderen, omdat deze kinderen al wat verder in hun ontwikkeling zijn. Op deze website bespreek ik echter met name B-boeken omdat deze het beste bij kinderen uit de bovenbouw passen. Als ik een A- of C-boek bespreek, vermeld ik er altijd bij waarom dit boek wel of niet geschikt zou zijn voor kinderen in de bovenbouw.
Indeling op moeilijkheidsgraad
J. Walta, 2011
Jos Walta (2011)beschrijft in zijn handboek voor leesbevorderingOpen Boek drie categorieën jeugdromans:
– recreatieve boeken
– Kinderjury-boeken
– Griffelboeken
De benamingen Kinderjury– en Griffelboeken verwijzen niet naar de prijzen die een boek wel of niet heeft gekregen, maar naar de criteria die de Kinderjury en de Griffeljury hanteren.
Kort gezegd gaat het daarbij om het volgende:
Recreatieve boeken
– leesdoel: even tijd voor jezelf
– serieboeken
– avonturen
– eenvoudig taalgebruik
– weinig ruimte voor verbeelding; alles wordt uitgelegd
voorbeeld:Leven van een loser, door Jeff Kinney
Kinderjury-boeken
– leesdoel: opgaan in de wereld van het verhaal en daarvan deel uitmaken
– eigentijds taalgebruik
– dichtbij de leefwereld van het kind
– populaire boeken van favoriete kinderboekenschrijvers
voorbeeld:Code Kattenkruid, door Jacques Vriens
Griffelboeken
– leesdoel: greep zien te krijgen op het boek
– literaire taal en opbouw
– optimale ruimte voor eigen verbeelding
– vraagt doorzettingsvermogen en begeleiding
voorbeeld: Toen mijn vader een struik werd, door Joke van Leeuwen
Het is belangrijk om je bewust te zijn van deze indeling, omdat je hiermee de leesontwikkeling van kinderen kunt begrijpen en begeleiden:
- Is een kind geen goede lezer? Dan zijn recreatieve boeken een prima start! Recreatieve boeken zijn vaak heel geschikt om het leesplezier te vergroten.
- Leest een kind al een tijdje vooral recreatieve boeken? Dan is het jouw taak als leerkracht om dat kind de stap te laten zetten naar Kinderjury-boeken. Om op de middelbare school een succesvolle lezer te zijn, is het nodig dat kinderen boeken met meer inhoud weten te waarderen. Vanzelfsprekend ‘mag’ het kind ook recreatieve boeken blijven lezen als het daar zin in heeft, maar je kunt aansturen op afwisseling.
- Griffelboeken gaannog een stapje verder: deze boeken zijn alleen geschikt voor kinderen die al ervaren lezers zijn. Over het algemeen vinden kinderen Griffelboeken helemaal niet zo leuk: ze zijn ‘raar’ of ‘stom’. Dit heeft vaak te maken met de ingewikkelde schrijfstijl of de thematiek die erin is verwerkt.Griffelboeken hebben altijd begeleiding van de leerkracht nodig! Dat kan zijn door een Griffelboek klassikaal voor te lezen of door een boek met een kind (na) te bespreken.
Indeling op genre of interesse
De laatste tijd zie je dat bovenstaande indelingen steeds minder strak worden toegepast. Er zijn zelfs openbare bibliotheken die niet meer indelen op A, B en C-niveau. Boeken worden dan bijvoorbeeld ingedeeld op genre of interessegebied. Niet altijd makkelijk, want daardoor is het – vooral voor ouders of leerkrachten – lastiger te beoordelen of een kind een bepaald boek al kan lezen. Maar voor kinderen kan het natuurlijk wel heelfijn zijn! Ze worden niet meer in ‘hokjes’ gestopt en kunnen vrijer kiezen wat ze willen lezen.
Ook zijn sommige boeken niet goed in te delen: een boek kan namelijk in meerdere categorieën vallen. Neem bijvoorbeeld het boek Armstrong, van Torben Kuhlmann. Er zijn bibliotheken waar je dit boek kunt vinden bij de AJ- boeken (informatieve kinderboeken t/m 8 jaar) enin enkelegevallen betekent dit dat ze op de peuter- en kleuterafdeling terechtkomen! Dan weet je dus zeker dat een kind uit de bovenbouw het boek nooit zal pakken (of zelfs vinden), terwijl hetook voor die leeftijd een prachtig boek is. Jonge kinderen zullen er echter óók van genieten; zij het op een ander niveau.
Waar plaats je dit boek dan?’
Marjolijn Hof sprak hierover in de Annie M.G. Schmidtlezing 2019: Een noodzakelijk kwaad? Als jeugdbibliothecaris liep zij er regelmatig tegenaan dat kinderen door de vaste indelingen werden beperkt in hun keuze. In het artikel Leeshokjes vs. grenzeloos lezen lees je hier meer over.
Vind je het een leuk idee om je schoolbibliotheek eens ánders in te delen, dan zou je er ook voor kunnen kiezen om boeken in te delen op genre of op interesse. Hiervoor zou je de ‘stereotypetjes‘van Leesbevordering in de klas kunnen gebruiken! Elk typetjeheeft dan zijn eigen kast, met boeken die passen bij dat leestype. Aangezien kinderen nooit precies hetzelfde zijn als één type, is het logischdat zij bij meerdere kasten gaan neuzen. De typetjes moet je zien als een leidraadvan het soort boeken waar dat kind van houdt.
Hoe je je schoolbibliotheek ook indeelt, het is belangrijk om te beseffen dat er geen perfecte manier is. Hoe je de boeken ook categoriseert, je zult altijd met een boek in je handen komen te staan dat je op meerdere plaatsen kunt neerzetten. En kinderen zullen je hoe dan ook altijd kunnen verrassen met hun keuze. Daar is helemaal niets mis mee! Je moet gewoon het doel goed in de gaten houden:
Wat wil je bereiken met de indeling van jeschoolbibliotheek?
Dat kinderen het juiste boek weten te vinden!
De indeling van A, B en C is dus helemaal geen verkeerde, maar misschien kun je er eens per maand eens een aantal boeken uitlichten die je op thema, interesse of genre neerlegt of uitstalt. Mocht dat goed bevallen – ook bij de kinderen – dan kun je een overstap maken naar een standaard indeling op interesse. Daarbinnen kun je vanzelfsprekend ook nog een niveau-indeling maken.
Overigens is het wel slim om altijd een aparte kast te behouden voor kinderen die nog moeten leren lezen. Een A-boek zal voor de meeste groep 3-kinderenecht nog te moeilijk zijn. Dan is het handig als zij gemakkelijk boeken kunnen vinden op hun leesniveau (wederom: houd het doel in de gaten!) Toch zie je hierin ook al een verschuiving: steeds meer uitgeverijen laten avi-niveaus los. De serie Tijgerlezen van uitgeverij Querido is hier een goed voorbeeld van. Ook boeken uit Makkelijk Lezen-series kunnen vaak door zowel jonge als oudere kinderen gelezen worden.
Meer lezen
Leeshokjes vs. grenzeloos lezen
Share List
Meer lezen:
- Hoe kies je een boek?
- Wat is leesbevordering?
- Boekpromotie: hoe doe je dat?